Hoe kun je pijn bij dementie meten?
Steffie: “Iemand ernaar vragen is veruit de beste manier om pijn te meten en is vaak goed mogelijk. Maar in een vergevorderd stadium van dementie kunnen mensen soms lastig aangeven hoeveel pijn ze ervaren. Je kan proberen om dit objectief te meten, dus met bijvoorbeeld een EEG-scan, maar met de huidige apparaten is dat heel moeilijk. Bovendien gaat het erom wat jij ervaart, pijn is subjectief. Daarom gebruikten we tijdens ons onderzoek verschillende manieren om pijn te meten. We gaven deelnemers milde pijnprikkels en vroegen hen te vertellen hoe pijnlijk deze waren. Maar we keken ook naar gezichtsexpressies, want daarin kun je signalen van pijn zien. Zoals fronsen, vernauwen van de ogen en optrekken van de bovenlip; dit alles scoorden we op een vierpuntschaal.”
Wordt er in de praktijk ook zo naar pijn bij dementie gekeken?
Leo: “Jazeker, ook in de praktijk kijken we naar iemands gezichtsuitdrukking en naar de lichaamshouding. Soms filmen we die interactie om te gebruiken voor coaching, zodat teams nog beter leren kijken. We noemen dit ‘klein kijken’. Ogenschijnlijk kleine zaken kunnen van grote betekenis zijn bij het interpreteren van gedrag en het beter kunnen aansluiten bij de hulpvraag van een cliënt. Soms maken kleine aanpassingen in behandelwijze een groot verschil.”
Wat was de belangrijkste conclusie uit het onderzoek?
Steffie: “Uit onze metingen bleek dat mensen met dementie meer pijn lijken te ervaren dan ouderen zonder dementie, we zagen namelijk meer signalen van pijn in hun gezichtsexpressie als reactie op de pijnprikkels. We denken dat dit is omdat ze minder goed pijnsignalen kunnen afremmen. In je hersenen heb je enerzijds een proces waarmee je pijn kan voelen, ofwel de pijnfacilitatie. Anderzijds is er het proces van afremmen, dit heet pijninhibitie. Wanneer je wel gevoelens van pijn ervaart, maar ze niet meer kan remmen, ervaar je netto meer pijn. Om te bepalen of een bepaald gebied in de hersenen gerelateerd was aan het ervaren van meer pijn, onderging elke deelnemer een MRI-scan. Hieruit bleek dat voornamelijk beschadigingen in het voorste deel van de hersenen, de prefrontale cortex, gerelateerd zijn aan de gevoeligheid voor pijn. Deze gebieden zijn betrokken bij de executieve functies: taken die planning en controle vergen. Het verband is niet heel sterk, maar er lijkt wel een link te zijn tussen pijn kunnen remmen en je gedrag kunnen remmen.”
Leo: “Dat vind ik heel interessant. We zien in de praktijk namelijk ook een heel directe koppeling tussen enerzijds pijn en anderzijds gedragsproblematiek, waar de verpleging tegenaan loopt bij het begeleiden van cliënten. Problemen met inhibitie zorgen op zichzelf al vaak voor gedragsproblemen, maar dit laat zien hoe belangrijk het is om het thema pijn altijd een rol te geven in consultaties. Al is het maar om het uit te kunnen sluiten.”