Overslaan en naar de inhoud gaan

Hoe ontstaat zelfverwondend gedrag?

Bij zelfverwonding is de urgentie en behoefte groot om in actie te komen. De aanpak van zelfverwondend gedrag begint echter met het begrijpen en verklaren van het gedrag. Doel is er achter te komen waarom de betrokken persoon in deze situatie zichzelf verwondt. Zo’n verklaring helpt bij het vinden van handvatten om te interveniëren, om iets te veranderen waardoor de zelfverwonding vermindert.

In de loop der tijd zijn veel verklaringen voor zelfverwondend gedrag gevonden. Die variëren van biomedisch tot psychologisch. Dé verklaring voor het gedrag is vaak niet te vinden. Bestaande verklaringen zijn wel ondersteunend bij het vaststellen van een unieke theorie over één specifieke persoon, de zogenoemde idiografische theorie.

 

Drie theorieën over zelfverwonding

In Nederland zijn drie verklaringen over het ontstaan van zelfverwonding van grote invloed op de behandelpraktijk. In het boek 'Zelfverwonding' worden deze uitgebreid besproken. Drie opvattingen over het ontstaan en voortbestaan van zelfverwondend gedrag lichten we hier kort toe.

Frustratie, stress en pijn in relatie tot de emotionele ontwikkeling (Došen)

Stresstheorie (Janssen)

Leertheorie en 3-fasenmodel (Duker)

Toepassing van theorie op specifieke situatie

Genoemde theorieën en opvattingen over het ontstaan en voortbestaan van zelfverwonding zijn per definitie algemeen van aard. Deze gelden voor meerdere personen en zeggen iets over het ‘mechanisme’ achter de zelfverwonding. De vraag is hoe je de algemene theorie toepast op de specifieke situatie van de cliënt die zichzelf verwondt.

Het is zaak om de algemene concepten uit de theorie/opvatting –zoals frustratie, stress, angst, ontwikkeling, bekrachtiging – te koppelen aan de specifieke en concrete situatie van de cliënt. In die situatie is sprake van veel factoren die bij het ontstaan of voortbestaan van zelfverwonding een rol spelen. Het is iedere keer een zoektocht en puzzel om die factoren in beeld te brengen. Wil je daar meer over weten, bekijk dan de volgende casusbeschrijvingen op Leren van Casussen:

De invloed van teamdynamiek op zelfverwonding

Cornelia de Lange en zelfverwonding

Zelfverwonding bij verstandelijke beperking

 

Typen factoren bij zelfverwonding

Er zijn te veel mogelijke factoren om uitputtend op te sommen. De volgende categorieën van factoren helpen om meer grip te krijgen op de concrete situatie van de cliënt en zijn ondersteunend om een verandering te bewerkstelligen.

Oorzakelijke en in stand houdende factoren

Een natuurlijke reactie bij het zoeken naar een verklaring is om te zoeken naar oorzakelijke factoren. Dat zijn factoren die direct leiden tot het zelfverwondende gedrag. Oorpijn - die met het op de oren slaan wordt overstemd - is hier een voorbeeld van. Maar ook onderstimulering, angst en frustratie kunnen zelfverwonding veroorzaken.

Daarnaast zijn er factoren die de zelfverwonding kunnen versterken of in stand houden. Zonder een andere oorzaak ‘doen’ deze niet veel, maar als er ook een directe oorzaak is, kan de zelfverwonding verergeren. Denk aan verschillende reacties van teamleden op het gedrag: de ene begeleider ziet het als onmacht (en biedt nabijheid) en de andere begeleider ziet het als manipulatie (en spreekt de cliënt bestraffend toe). De verschillende reacties zijn verwarrend voor de cliënt en kunnen de zelfverwonding verergeren.

Factoren die zelfverwonding tegengaan

Factoren kunnen ook positief werken en een protectieve invloed hebben. Denk aan een hechte band met een ouder of begeleider. Of aan een overzichtelijk dagprogramma. Deze factoren werken het ontstaan of voortbestaan van zelfverwonding juist tegen.

Factoren in persoon en context

Probleemgedrag is geen persoonskenmerk

Natuurlijk liggen er oorzakelijke, in stand houdende en ook protectieve factoren in de persoon zelf. De verstandelijke beperking, een ziekte, pijn; het zijn factoren die uiteindelijk (mede) kunnen leiden tot zelfverwonding. Daarnaast zijn er ook contextuele factoren die een rol spelen. Denk aan: onderbezetting van het begeleidende team, waardoor er onvoldoende aandacht is voor de cliënt, of personeelsverloop waardoor er geen mensen meer zijn die de cliënt goed kennen. Andere voorbeelden zijn: een rumoerige ruimte waardoor de cliënt overprikkeld raakt of gebrek aan kennis over de emotionele ontwikkeling, waardoor de cliënt overvraagd wordt. Belangrijk is om die persoonsgebonden en contextuele factoren te vinden die helpen de zelfverwonding van de cliënt beter te begrijpen.